(Dit artikel is gepubliceerd in het Achterhoek Magazine, nr. 5 2013)
Het economisch bureau van ING meldt in september 2013 dat het aantal mensen dat als ZZP’er een eigen bedrijf is gestart, het afgelopen half jaar flink is toegenomen in vergelijking met dezelfde periode in 2012. De zakelijke dienstverlening, detailhandel en de bouw blijven populair onder starters, zo blijkt. De ondernemer die een ZZP’er inschakelt, dient er echter op bedacht te zijn dat de zelfstandigheid van ZZP’ers grenzen kent als het gaat om aansprakelijkheid. Uit recente rechtspraak blijkt dat de positie van de ZZP’er onder omstandigheden vergelijkbaar is met die van een werknemer. Al langer is duidelijk dat wanneer de ZZP’er tijdens het werken letsel oploopt, de daaruit voortvloeiende schade voor rekening kan komen van de opdrachtgever voor wie de ZZP’er zijn werkzaamheden verricht. Onlangs, in een vonnis van 22 augustus 2013, heeft de Rechtbank Midden Nederland (Utrecht) aangenomen dat op een opdrachtgever ook risicoaansprakelijkheid kan rusten voor door de ZZP’er gemaakte fouten.
Dit is uitgemaakt in een zaak over een grote brandschade aan het Armando Museum te Amersfoort. De brand is veroorzaakt door een loodgieter die met behulp van een gasbrander een dakgoot heeft vervangen. De loodgieter werkte als ZZP’er in opdracht van de verhuurder/beheerder van het museumpand. Het museumpand en de daarin aanwezige kunstcollectie is geheel verwoest. Een fiks aantal verzekeraars meldt zich in de aansprakelijkheidsprocedure en acht de beheerder aansprakelijk voor de fouten van de ZZP’er, omdat deze in feite niet zelfstandig werkte. De Rechtbank geeft hen gelijk. Zowel de loodgieter als de beheerder hebben veiligheidsnormen overtreden en onrechtmatig gehandeld. Vervolgens –en dat is opvallend- acht de Rechtbank de beheerder volledig aansprakelijk voor de fouten van de loodgieter. Dit nu de loodgieter in feite niet werkte als zelfstandig ondernemer, maar als ondergeschikte van de beheerder. Zo kon hij niet zelfstandig bepalen op welke wijze en met wie hij de werkzaamheden uitvoerde, had hij geen eigen bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en droeg hij bedrijfskleding van de beheerder.
Uiteindelijk had deze beheerder geluk. In het verhuurcontract met het museum was aansprakelijkheid uitgesloten. De beheerder kon terugvallen op deze exoneratiebepaling, zodat de schade behoorlijk beperkt bleef. Waarmee meteen weer bewezen is dat contractuele uitsluiting van aansprakelijkheid loont.
Klik hier voor het pdf-exemplaar van dit artikel.