Op 29 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de NCC uitspraak (ECLI:NL:RBAMS:2020:2406) gedaan over de afgebroken koop van een bedrijf in (show) springpaarden. In deze zaak eist de Amerikaanse verkoper van de Nederlandse koper nakoming van de koopovereenkomst of, als alternatief, betaling van een ‘break-up fee’. De NCC komt tot het voorlopige oordeel dat de koop nog niet tot stand is gekomen maar dat wel de break-up fee van 30 miljoen euro verschuldigd is. Ondanks dat COVID-19 wel een onvoorziene omstandigheid kan zijn, wordt de overeengekomen break-up fee niet gewijzigd.
Achtergrond van het geschil
Koper en verkoper zijn maanden aan het onderhandelen over de aankoop van 50% van de aandelen in een springpaarden bedrijf. Partijen hebben in december 2019 een letter-of-intent (LOI) getekend waarin ze met zoveel woorden zijn overeengekomen dat uiterlijk op de ‘deadline’ de ‘Transaction Agreement’ moest zijn ondertekend door de betrokken partijen. De deadline was 2 maart 2020. Elke partij kon ervoor kiezen om de Transaction Agreement niet uiterlijk op 2 maart 2020 te tekenen, maar in dat geval moet de partij die niet tekent een break-up fee van 30 miljoen euro aan de andere partij voldoen.
Verloop van de procedure
Verkoper heeft primair gesteld dat de Transaction Agreement tot stand is gekomen, ondanks het ontbreken van de handtekening van koper. Verkoper maakt daarom aanspraak op betaling van de koopprijs ten bedrage van 169 miljoen euro en het afnemen van de aandelen. Subsidiair heeft verkoper gesteld dat als de Transaction Agreement niet tot stand is gekomen, de deadline niet is gehaald en koper daarom de break-up fee van 30 miljoen euro aan verkoper moet voldoen.
Oordeel van de rechter
De primaire vordering van verkoper is door de NCC afgewezen. In de LOI stond namelijk als expliciete voorwaarde voor de totstandkoming van de Transaction Agreement dat die overeenkomst ondertekend moest zijn door beide partijen. Dat was niet gebeurd. Volgens de NCC is het niet aannemelijk dat een bodemrechter zou oordelen dat de Transaction Agreement wel tot stand is gekomen.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering geldt het volgende. Partijen waren niet verdeeld over de inhoud van de LOI of het feit dat de break-up fee verschuldigd werd door de partij die op de deadline de Transaction Agreement niet ondertekend had. Koper voerde alleen aan dat door de COVID-19 omstandigheden de overeengekomen boete door de NCC moest worden aangepast of verminderd. De corona crisis is volgens de NCC echter geen reden om de boete in dit geval te verminderen. Het was weliswaar een onvoorziene omstandigheid, maar dat maakt de break-up fee niet onredelijk. De rechter overweegt daartoe dat de bedoeling van de fee was om partijen aan te sporen tot het aangaan van de transactie en om risico’s bij het niet aangaan van de transactie tussen hen te verdelen.
Partijen hebben in de tekst van het boetebeding zelfs uitdrukkelijk opgenomen dat het bedrag van 30 miljoen euro als redelijk wordt gezien en dat afstand wordt gedaan van het recht om een ander standpunt in te nemen. Daarbij was van belang dat de argumenten van koper om de boete aan te passen gebaseerd waren op de stelling dat als partijen bij het aangaan van de LOI de COVID-19 omstandigheden zouden kennen, de boete veel lager zou zijn omdat de waarde van de onderneming ook veel lager zou zijn. Dat uitgangspunt is echter onjuist volgens de NCC. Er moet niet gekeken worden naar hoe men zou hebben gehandeld als men van de onvoorziene omstandigheid had geweten, maar er moet worden gekeken of de overeengekomen bepaling door de onvoorziene omstandigheid voor een van de partijen absoluut onredelijk uitpakt ten opzichte van de andere partij. Volgens de NCC was dat niet het geval. Immers, beide partijen hebben last van de COVID-19 omstandigheden en het beginsel van de ‘gedeelde pijn’ geeft naar het voorlopig oordeel van de NCC tegen de achtergrond van de hiervoor omschreven feiten geen aanleiding om de boete aan te passen.
Conclusie
De Coronacrisis kan kwalificeren als een ‘onvoorziene omstandigheid’. Dat leidt echter alleen tot aanpassing van de overeenkomst als het voor een van de partijen ten opzichte van de andere partij absoluut onredelijk uitpakt.
Over de NCC
De NCC is een bijzondere afdeling van de Rechtbank Amsterdam welke in 2019 is opgericht met als doel internationale handelsgeschillen te beslechten. Bij de NCC kan zowel in eerste aanleg, als in hoger beroep worden geprocedeerd. Procedures bij de NCC worden in het Engels gevoerd en Nederlandse rechtsbeginselen worden uitgebreid toegelicht.