Op 17 juli 2020 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen (lees hier de volledige uitspraak) waarin hij bepaald heeft dat bij een onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd is alsof er niet onregelmatig opgezegd zou zijn. Een uitspraak die ziet op het recht dat tot 1 januari 2020 gold en door de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) per die datum is gewijzigd. Maar de Hoge Raad overweegt uitdrukkelijk dat de uitleg die hij geeft over de wet ook geldt voor het recht onder de WAB.
Wat speelde er in die casus?
De werkgever in die casus had de arbeidsovereenkomst opgezegd met een kortere opzegtermijn dan deze voor de werknemer in acht had moeten nemen. Het gevolg daarvan was dat zo uitgegaan werd van deze onregelmatige opzegging deze werknemer niet de 10 jaar dienstverband vol maakte. Voor de transitievergoeding maakte dat een groot verschil, omdat de werknemer daardoor niet in aanmerking kwam voor de verhoogde transitievergoeding die voor oudere werknemers gold tot 1 januari 2020. Een verschil van maar liefst € 49.798,87. Door de onregelmatige opzegging is de werkgever weliswaar de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd, maar die beliep slechts
€ 29.428,72 en dat was nog aanzienlijk minder dan de hogere transitievergoeding.
Wat heeft de Hoge Raad beslist?
In het arrest stelt de Hoge Raad voorop dat de wetgever bij de regeling van de transitievergoeding de gevolgen van een onregelmatige opzegging niet onder ogen heeft gezien. Hij gaat daarom de wet op dit punt uitleggen. Hij overweegt dan dat de wetgever niet bedoeld heeft dat de werkgever door een onregelmatige opzegging aan de werknemer zijn aanspraak op de wettelijke transitievergoeding geheel of gedeeltelijk kan onthouden. Een redelijke wetsuitleg is daarom dat de transitievergoeding bij een onregelmatige opzegging moet worden bepaald aan de hand van het tijdstip waarop de overeenkomst zou zijn geëindigd als er regelmatig opgezegd zou zijn. Daarbij is niet relevant of de werkgever dat nu bewust zo gedaan heeft of niet. Daarnaast is ook de gefixeerde schadevergoeding nog verschuldigd. Per saldo komt het calculerende gedrag, dat in strijd is met de opzegbepalingen, deze werkgever dus duur te staan.
Wat betekent het voor de huidige praktijk?
Deze casus speelde onder het recht dat tot 1 januari 2020 gold. De Hoge Raad heeft echter uitdrukkelijk overwogen dat de uitleg die hij hier gegeven heeft ook geldt voor het recht dat vanaf 1 januari 2020 geldt. Onregelmatig opzeggen om daarmee een (deel van) de transitievergoeding te besparen heeft dus geen enkele zin. Ook dan zal gelden dat er naast de transitievergoeding die berekend wordt op basis van een regelmatige opzegging een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd is en het de werkgever dus duur komt te staan. Let op dat dit dus ook geldt bij een niet bewuste onregelmatige opzegging en het hanteren van een te korte opzegtermijn kan maar zo (per abuis) gebeuren. Zeg daarom altijd op tegen de rechtens vroegst mogelijke dag en geef in de opzegbrief aan hoe dat er dan uitziet. Fouten in die laatste uitleg kunt u dan altijd nog corrigeren, zonder dat dit genoemde gevolgen heeft. Het loont dus om ook een opzegbrief goed te formuleren.
Wilt u meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Wouter Ribbers van JPR Advocaten.