Welk tarief voor de erfbelasting is van toepassing op een niet erkend kind?
Wat was er aan de hand?
Een man is de natuurlijke vader van een kind. Hij was getrouwd toen het kind werd geboren. Hij heeft het kind niet erkend. De echtgenoot van moeder heeft dat wel gedaan. De rechtbank heeft een omgangsregeling tussen vader en kind vastgesteld. Dat kan als er ‘family life’ tussen hen bestaat. Dat was blijkbaar het geval. De man heeft het kind in zijn testament tot een van zijn erfgenamen benoemd. De man is overleden. Voor kinderen bestaat een extra vrijstelling en een lager tarief voor de erfbelasting. De Belastingdienst heeft echter de lage vrijstelling en het hoge tarief voor willekeurige derden toegepast. Het kind maakt bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur verklaart dat ongegrond. Het kind gaat vervolgens in beroep bij de rechtbank.
Meer weten over dit onderwerp?
Wil je meer weten over het erfrecht en wat dit voor jouw situatie kan betekenen? Paul denkt graag met je mee.
Wat vond de rechter?
De rechtbank was het met de Belastingdienst eens. Het gerechtshof in hoger beroep niet. Een ‘kind’ is in de wet omschreven als ‘bloedverwant’. Een kind is een bloedverwant van zijn biologische ouders, aldus het hof. De inspecteur had daarom de hoge vrijstelling en het lage tarief voor kinderen moeten toepassen.
Wat vond de Hoge Raad?
De Staatssecretaris van Financiën is naar de Hoge Raad gestapt. Die vond dat voor ‘bloedverwantschap’ een familierechtelijke betrekking nodig is. Anders zou het civiele recht afwijken van de Successiewet waarin de erfbelasting is geregeld. Vader had het kind niet erkend, dus er bestond geen familierechtelijke betrekking tussen hen. Het kind was daarom voor de erfbelasting geen ‘afstammeling’. De Hoge Raad haalt daarom een streep door de uitspraak van het gerechtshof.
Vervolgens moest de Hoge Raad beoordelen of er sprake was van discriminatie in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat was het geval. Maar nu komt het.
De rechter mag niet op de stoel van de wetgever gaan zitten. De Hoge Raad vond dat de wetgever dit probleem moet oplossen en niet de rechter. De Hoge Raad bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank.
Ofwel: het kind had gelijk, maar kreeg het niet. Als enige schrale troost moest de Belastingdienst wel een vergoeding voor de proceskosten bij het gerechtshof en de Hoge Raad betalen. Dat is echter maar een klein deel van de werkelijke kosten. Alleen het griffierecht wordt volledig vergoed.
Hoe kan JPR jou helpen?
JPR doet geen fiscale zaken. Wel helpen we je graag met erfrechtelijke en andere kwesties. Neem contact op met onze erfrecht advocaten om de mogelijkheden te bespreken.