Op grond van de polisvoorwaarden, die in de particuliere aov-branche gebruikelijk zijn, is de verzekerde verplicht aan de verzekeraar melding te doen wanneer hij geen of minder verzekerbaar belang heeft. In de toelichting, die onderdeel behoort uit te maken van de polisvoorwaarden, wordt het verzekerbaar belang gedefinieerd als het inkomen dat de verzekerde voor de “daadwerkelijke uitoefening van de verzekerde beroepswerkzaamheden” ontvangt. Bovendien moet de verzekerde aan de verzekeraar melden wanneer hij minder gaat verdienen en ook of dat van tijdelijke of structurele aard. Ook is in de polisvoorwaarden standaard vastgelegd dat de verzekeraar het verzekerde belang zal toetsen wanneer een verzoek tot uitkering wordt gedaan en dat bij de toetsing incidenten buiten beschouwing worden gelaten. Tenslotte pleegt onder het kopje “inkomen” te worden vastgelegd dat de verzekeraar om de ontwikkeling van het inkomen zorgvuldig te kunnen beoordelen de jaarcijfers van de laatste drie of vijf jaren voor arbeidsongeschiktheid, alsmede over de jaren met arbeidsongeschiktheid zal kunnen opvragen.
In het kader van een arbeidsongeschiktheidsmelding heeft De Amersfoortse het inkomen van de verzekerde in 2009 getoetst en de verzekerde jaarrente op basis van de door de verzekerde aangeleverde jaarcijfers van zijn onderneming aangepast naar € 18.000,--. Op aangeven van de boekhouder van de onderneming, die met deze aanpassing op zich akkoord ging, werd de verzekerde jaarrente verhoogd tot € 18.882,-- over 2008 in verband met een bijzondere bate in dat jaar.
Verzekerde stelde enkele jaren later in de procedure echter dat zijn gemiddeld inkomen over de drie jaren voorafgaande aan arbeidsongeschiktheid bijna € 90.000,-- en dus aanmerkelijk hoger dan de verzekerde jaarrente, had bedragen. Dus moest de arbeidsongeschiktheidsuitkering wel degelijk berekend worden op basis van het in de polis vermelde bedrag van € 27.491,--. Deze rekensom was gebaseerd op een incidentele bate uit hoofde van de verkoop van landbouwgrond aan een projectontwikkelaar als gevolg waarvan de verzekerde zijn recht van pacht op die grond kon “verkopen”.
Mocht De Amersfoortse op grond van de polisvoorwaarden deze afkoopsom buiten beschouwing laten bij de berekening van het verzekerbaar belang?
De Rechtbank beantwoordde deze vraag bevestigend en wel als volgt:
“3.2 (…)
In de polisvoorwaarden is onder het kopje ‘verzekerd belang’ met zoveel woorden opgenomen dat incidenten bij de toetsing buiten beschouwing worden gelaten. In de toelichting is verzekerbaar belang gedefinieerd als het inkomen dat eiser voor de daadwerkelijke uitoefening van de verzekerde beroepswerkzaamheden ontvangt en is het begrip incidenteel afgezet tegen structureel. Het opkopen van landbouwgrond door een projectontwikkelaar als gevolg waarvan eiser zijn recht van pacht op die grond kon “verkopen” moet naar het oordeel van de rechtbank naar zijn aard als incident worden beschouwd en niet als structureel. Op grond van de tekst van de polisvoorwaarden mocht De Amersfoortse deze afkoopsom dus als incidenteel buiten beschouwing laten. Daar komt bij dat een afkoopsom voor het prijsgeven van pacht ook niet kan worden aangemerkt als inkomen dat is genoten uit de daadwerkelijke uitoefening van de verzekerde beroepswerkzaamheden van tuinder. Daarmee is in overeenstemming dat eiser de waarde van het recht van pacht ook nooit heeft opgenomen op zijn balans. Ook om die reden hoefde De Amersfoortse op grond van de polisvoorwaarden geen rekening te houden met de afkoopsom voor de toetsing van het verzekerbaar belang. De door eiser voorgestane uitleg van de polisvoorwaarden is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de tekst van de artikelen 2 en 22 en met de definities van inkomen, verzekerbaar belang en verzekerd belang. Dat wordt niet anders indien eiser als consument zou moeten worden aangemerkt, hetgeen eiser stelt en De Amersfoortse gemotiveerd betwist.”
Conclusie: incidentele baten, welke inkomsten dus geen structureel karakter hebben, dienen bij de bepaling van het verzekerde belang buiten beschouwing te worden gelaten. Dit geldt des te sterker als het inkomen dat is genoten niet kan worden aangemerkt als genoten uit de daadwerkelijke uitoefening van het verzekerde beroep.
Lees hier het volledige vonnis.