In de praktijk komt het voor dat een aansprakelijkheidsverzekeraar erkent dat zijn verzekerde aansprakelijk is voor de schade die de verzekerde heeft toegebracht aan een derde. Voor de derde is een dergelijke erkenning goed nieuws, want de erkenning duidt erop dat de aansprakelijkheidsverzekeraar (een deel van de) de schade zal vergoeden.
De vraag dient zich aan of een aansprakelijkheidsverzekeraar mag terugkomen op een eerder uitgebrachte erkenning van de aansprakelijkheid. Over deze kwestie ging een zaak die bij het Hof Den Haag speelde. Het ging om het volgende.
Erkenning van aansprakelijkheid
Op 31 juli 2008 heeft mevrouw X letsel opgelopen aan haar linker pink ten gevolge van een ongeval. Hiervoor heeft zij de heer Y aansprakelijk gesteld.
Y zou op het strand van Domburg per ongeluk een balletje richting X hebben gegooid en X zou hebben geprobeerd dit balletje af te weren, met alle gevolgen van dien voor haar linker pink.
De aansprakelijkheidsverzekeraar van Y, te weten Nationale-Nederlanden, heeft vervolgens de aansprakelijkheid van Y erkend, zulks op basis van de door X en Y omschreven toedracht van het ongeval. Nationale Nederlanden heeft als voorschot een bedrag van € 23.174,20 uitgekeerd aan X.
Twijfel en tegenstrijdige verklaringen
Vervolgens rees er toch enige twijfel bij Nationale-Nederlanden. Zij vermoedde verzekeringsfraude en daarom schakelde zij een onderzoeksbureau in.
Y verklaarde tegenover twee medewerkers van het onderzoeksbureau dat hij over de toedracht van het ongeval had gelogen op verzoek van de voormalige partner van X, met wie hij in de hennepteelt zou hebben gezeten.
Nationale-Nederlanden deed daarop aangifte bij de politie van oplichting en valsheid in geschrifte. De politie stelde een onderzoek in en in dit verband legt Y een nieuwe verklaring af. Ditmaal verklaarde hij:
- dat hij met een groepje op het strand van Domburg was geweest;
- dat hij niet met zekerheid kon zeggen dat hij diegene was die het balletje had gegooid alsmede;
- dat hij een afwijkende verklaring had afgelegd tegenover de twee medewerkers van het onderzoeksbureau, omdat hij zich door hen onder druk gezet voelde.
X zou later verklaren dat zij op het strand niet had gezien wie het balletje gooide.
Dagvaarding
X heeft Nationale-Nederlanden gedagvaard. Zij eist betaling van een voorschot op de schade van € 250.000,= , met kosten en rente. Volgens X kan Nationale-Nederlanden niet terugkomen op de afgelegde erkenning van aansprakelijkheid.
In reconventie eist Nationale Nederlanden terugbetaling van het voorgeschoten bedrag van € 23.174,20.
Het oordeel van het Hof Den Haag
Het Hof overweegt het volgende met betrekking tot de vraag of Nationale-Nederlanden heeft mogen terugkomen op de erkenning van de aansprakelijkheid van Y:
“Het staat een aansprakelijkheidsverzekeraar in beginsel niet vrij om terug te komen van een jegens een derde gedane erkenning dat zijn verzekerde jegens die derde aansprakelijk is. Zo is, wanneer een verzekeraar tot de erkenning van aansprakelijkheid is gekomen op grond van een rapport van een door hem ingeschakelde deskundige, daarvoor de enkele omstandigheid dat nadien een andere deskundige een andere visie omtrent de aansprakelijkheid geeft of het eerdere onderzoek als ondeugdelijk aanmerkt, niet voldoende, aangezien de omstandigheid dat het rapport van de deskundige achteraf onjuist of ondeugdelijk wordt bevonden, krachtens de in het verkeer geldende opvattingen in de verhouding tot de derde voor rekening van de verzekeraar en diens verzekerde behoort te komen (zie Hoge Raad 10 januari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0470, NJ 1992/606 en HR 19-09-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF8270, NJ 2003/619). Een verzekeraar is niet aan haar erkenning gebonden als komt vast te staan dat zij tot die erkenning is gekomen onder invloed van bedrog (artikel 3:44 BW), aangezien het dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn dat hij aan zijn erkenning wordt gehouden (zie Gerechtshof Den Haag 29 september 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2546).”
Vervolgens overweegt het Hof dat het ook in de onderhavige zaak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, indien Nationale-Nederlanden aan de aanvankelijk afgelegde erkenning van aansprakelijkheid gehouden zou moeten worden. Immers, aan de verklaringen van Y omtrent de toedracht van het ongeval op het strand van Domburg moet ernstig getwijfeld worden, aangezien hij volstrekt tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Ook X heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Eerst verklaarde zij dat Y het balletje had gegooid, maar later verklaarde zij dat zij niet gezien had wie het balletje had gegooid. Bovendien had Nationale-Nederlanden de door X gestelde toedracht van het ongeval voldoende gemotiveerd betwist.
Slot
De tegenvordering van Nationale Nederlanden werd toegewezen. X was er niet in geslaagd te bewijzen dat het ongeval door Y was veroorzaakt. Nationale-Nederlanden hoefde dus geen verzekeringsdekking te verlenen aan Y. Hiermee was het voorschot van € 23.174,20 onverschuldigd betaald aan X.
U kunt de besproken uitspraak hier zelf nalezen.