Erfrecht
18 december 2024

Moord en doodslag en het erfrecht

Albert Jan Boer

Het wetboek van erfrecht bevat maar liefst 680 bepalingen. De wetgever heeft aan veel situaties gedacht. Ook aan de situatie dat als iemand wordt vermoord de dader dan geen erfgenaam mag zijn. In de woorden van de wet is de moordenaar dan van rechtswege onwaardig om uit een nalatenschap voordeel te trekken.

Om een duidelijke maatstaf te stellen, heeft de wetgever bepaald dat er sprake moet zijn van een onherroepelijke veroordeling dat de dader de erflater heeft omgebracht.

Het dilemma van ontoerekeningsvatbaarheid

Dat lijkt op het eerste gezicht een duidelijk verhaal. Maar wat gebeurt in het geval de strafrechter bewezen heeft verklaard dat de dader de betreffende mevrouw heeft gedood, maar niet tot een veroordeling kan komen, omdat de dader volledig ontoerekeningsvatbaar werd geacht? In dat geval is er geen onherroepelijke veroordeling. Helaas had de wetgever daaraan niet gedacht.

De rechtbank oordeelt volgens de letter van de wet

Op basis van de wettekst kwam de rechtbank tot het oordeel dat de dader wel kon erven. Hij was namelijk niet onwaardig om de reden dat hij niet was veroordeeld! Volgens de letter van de wet klopte dit dus helemaal.

Maar Nederland stond op zijn achterste benen. En terecht. De moord was te gruwelijk voor woorden en verder waren er nog vele omstandigheden die bijzonder slecht voelden.

Albert Jan Boer

Meer weten over dit onderwerp? 

Wil je meer weten over het erfrecht en hoe je hier mee omgaat? Albert Jan denkt graag met je mee.

Contact Albert Jan

Hoger beroep bij het Gerechtshof

Het Gerechtshof heeft, nadat de broer van de vermoorde vrouw hoger beroep instelde, geoordeeld dat de wettelijke bepaling met betrekking tot onwaardigheid toch van toepassing was. De redenering was dat de eis van een strafrechtelijke veroordeling in zo’n geval buiten toepassing moest blijven.

Iedereen met gezond verstand is het vanzelfsprekend eens met het resultaat van de beslissing van het gerechtshof. Wat wel een probleem vormde, is de omstandigheid dat het Gerechtshof knutselt aan een wetsbepaling en dat deugt principieel niet. Een rechter moet rechtspreken en een wetgever moet wetten vaststellen. En als de wetgever heeft bepaald dat de eis van strafrechtelijke veroordeling moet worden gesteld, dan kan een rechter vanuit zijn rol die wettelijke bepaling niet veranderen.

Cassatie bij de Hoge Raad

De dader stelde zich op grond daarvan op het standpunt dat het Gerechtshof ten onrechte de eis van strafrechtelijke veroordeling heeft laten vallen. Om een aantal redenen, waaronder deze, heeft hij cassatie aangetekend bij de Hoge Raad. Van dat college kreeg hij gelijk, maar via een andere weg heeft onze hoogste rechter de dader alsnog de pas afgesneden. Zoals de Hoge Raad het op zijn manier stelde, gold dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat de dader aanspraak maakte op de erfenis van de door hem vermoorde vrouw. Dit leidde volgens dit college tot dezelfde gevolgen als die van onwaardigheid.

Samengevat

Gewoon gezegd komt het erop neer dat het niet zo kan zijn dat de dader erft van de persoon die hij op gruwelijke wijze heeft gedood. Dit los van de vraag of de dader al dan niet toerekeningsvatbaar was.

Een nare kwestie waarin erfrechtelijk de Hoge Raad een maatschappelijk onacceptabele afloop heeft voorkomen.

Neem contact op met JPR

Heb je na het lezen van deze zaak nog vragen? Of heb je vragen over het erfrecht? De erfrechtadvocaten van JPR denken graag met je mee. Neem vrijblijvend contact op om je vragen of wensen te bespreken. 

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.