De hoogte van de transitievergoeding wordt bepaald door de lengte van het dienstverband. Voor iedere zes maanden krijgt de werknemer 1/6 maandsalaris als vergoeding.
Indien de werknemer 10 jaar of langer in dienst is geweest, dan krijgt de werknemer na het 10e dienstjaar een vergoeding van een 1/4 maandsalaris per zes maanden.
Voor oudere werknemers is een uitzondering gemaakt die tot het jaar 2020 geldt. De werknemer van 50 jaar of ouder die 10 jaar of langer bij een werkgever heeft gewerkt, krijgt na het 10e dienstjaar een vergoeding van een half maandsalaris per zes maanden. Voor werknemers die werkzaam zijn bij een kleine werkgever (werkgever met minder dan 25 werknemers) geldt dit echter weer niet.
Voor kleinere werkgevers is een tijdelijke overbruggingsregeling ingevoerd die eveneens tot 2020 geldt. Werkgevers met minder dan 25 werknemers die genoodzaakt zijn tot ontslag(en) wegens een slechte financiële situatie betalen een lagere transitievergoeding. De maanden vóór 1 mei 2013 zullen, mits aan alle voorwaarden is voldaan, bij de berekening van de transitievergoeding buiten beschouwing worden gelaten.
Perioden van zes maanden worden niet afgerond. Als maandsalaris geldt de B-factor uit de kantonrechtersformule.
De transitievergoeding is maximaal € 75.000,- bruto. Indien de werknemer meer dan € 75.000,- bruto per jaar verdient dan is de transitievergoeding maximaal één bruto jaarsalaris.
Bij cao kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt. In plaats van de transitievergoeding mag een andere gelijkwaardige voorziening worden afgesproken. Deze voorziening moet ook voldoende voorzien in het voorkomen van werkloosheid en het bekorten van de periode van werkloosheid.
Overigens is het werkgever en werknemer toegestaan om bij de aanvang van het dienstverband nadere afspraken te maken over de hoogte van de transitievergoeding indien de vergoeding daarmee hoger zou uitvallen. De wettelijke bepaling dient als een ondergrens te worden aangemerkt.
Zou de bij aanvang afgesproken regeling tot een lagere vergoeding leiden dan de wettelijke transitievergoeding, dan geldt de wettelijke regeling.
De transitievergoeding heeft tot doel de werknemer de gelegenheid te geven zich bij of om te scholen voor een nieuwe baan. Het is dus een scholingsbudget, hoewel het daar niet verplicht voor hoeft te worden aangewend.
Onder omstandigheden kunnen scholingskosten die al tijdens het dienstverband zijn gemaakt met de transitievergoeding worden verrekend. Daarbij wordt gedacht aan de kosten van een outplacementbureau of de kosten van een (extra) opleiding.
De transitievergoeding gaat per 1 juli 2015 in.
Gerelateerde berichten
Vastgoedrecht
25 november 2024
Het Didam II-arrest: toepassing van de Didam-regels in de praktijk
De Hoge Raad heeft met het recent gepubliceerde Didam II-arrest verduidelijking gebracht over de toepassing in de...
22 november 2024
BouwKennis overgenomen door VMN Media
BouwKennis, een belangrijk kennisplatform voor de toeleverende bouwsector, is onlangs overgenomen door VMN Media....
19 november 2024
Een succesvolle afronding van surseance van betaling – Samenwerken aan een nieuw begin
Het is een unicum in de insolventiepraktijk; een geslaagde surseance van betaling. In de surseance van de Khalid Oubaha...
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.