Ondernemingsrecht
10 december 2018

Pandrecht op alles of toch niet?

Paul Schepel
Pandrecht op alles of toch niet? | JPR Advocaten

Banken eisen vaak alle mogelijke pandrechten als zekerheid voor financiering. Elke bank hanteert daarbij de Algemene Bankvoorwaarden. Daarin staat dat de bank in elk geval een pandrecht heeft op alle tegoeden bij de bank.

Als A geld moet betalen aan B en B moet geld aan A betalen, mogen zij dat meestal met elkaar verrekenen. In een faillissement nog meer dan normaal. Wat echter niet mag is in het zicht van het faillissement van de ander een vordering of een schuld overnemen om te kunnen verrekenen.
 
De Hoge Raad heeft jaren geleden beslist dat deze regel ook geldt voor banken. Indien iemand geld overmaakt op een bankrekening van een ander ontstaat immers een schuld van de bank aan die ander. De bank neemt daarmee de schuld over van degene die het geld overmaakte. Deze schuld mag de bank niet verrekenen met haar vordering op de rekeninghouder vanaf het moment dat zij op haar twee vingers kan natellen dat de rekeninghouder failliet zal gaan. Betalingen tijdens het faillissement mag de bank sowieso niet verrekenen.

Dit verbod geldt niet als de derde een vordering betaalt die is verpand aan de bank. Op dat geld had de bank namelijk toch al recht. Dat geldt zowel in als buiten faillissement.

Het verbod geldt dus wel als de vordering waarop wordt betaald niet is verpand aan de bank. De vraag is of deze regel ook geldt voor het pandrecht op banktegoeden. Deze vraag rees in het faillissement van Eurocommerce in Deventer, waarin ik een van beide curatoren ben. Eurocommerce werd door negen verschillende banken gefinancierd, terwijl de betaalrekeningen alleen bij de Rabobank liepen. Wij curatoren hebben in een procedure afgifte van die betalingen gevorderd.

De Hoge Raad heeft in die procedure nu uitgemaakt dat de bank in dat geval geen verhaal kan nemen op grond van haar pandrecht op het door de betalingen toegenomen banksaldo. Die toename is immers het gevolg van betalingen van derden na het moment waarop voor de bank duidelijk is dat de rekeninghouder failliet zal gaan.

Hetzelfde probleem doet zich overigens voor bij winkelbedrijven: de vorderingen op de afnemers worden immers vrijwel direct aan de kassa voldaan door middel van contante betaling of betaling per PIN.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.