Uit een recent gepubliceerd onderzoek (Arbeidsrecht 2021/16) blijkt dat sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (hierna: “WWZ”) per 1 juli 2015 aan statutair bestuurders van NV’s en BV’s bij een gegeven ontslag vaker een billijke vergoeding wordt toegekend dan onder de voorgaande Flexwet en ook dat de hoogte van de vergoedingen is toegenomen.
Wanneer een billijke vergoeding?
In het geval van een opzegging van een bestuurder kan deze aanspraak maken op een billijke vergoeding indien de opzegging in strijd is met de daarvoor geldende regels, of wanneer deze het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Dat eerste is aan de orde bij een opzegging zonder een redelijke grond of bij schending van de herplaatsingsverplichting. Uit de genoemde studie blijkt dat in de rechtspraak sinds de WWZ in 69% van de gevallen een billijke vergoeding werd toegekend tegenover 40% in de rechtspraak voordien. Let wel: die billijke vergoeding is verschuldigd naast de transitievergoeding (zie ook mijn blogvan 23 maart 2021).
Hoe wordt een billijke vergoeding begroot?
In zijn arrest van 8 juni 2018 (ECLI:NL:HR:2018:878, New Hairstyle) heeft de Hoge Raad voor die begroting een aantal gezichtspunten gegeven. In de rechtspraak sindsdien wordt de omvang van de billijke vergoeding bij statutair bestuurders in bijna alle gevallen op die gezichtspunten gebaseerd. Met name de begroting van de inkomstenschade en de verwachte duur van het dienstverband zonder het ontslag, de verwachte duur van de werkloosheid, de relatief beperkte omvang van de WW-uitkering en de immateriële schade die geleden is zijn daarbij dominante gezichtspunten. Daarnaast de mate van verwijtbaarheid van de werkgever en eventuele immateriële schade, die de bestuurder heeft geleden.
Wat zijn praktische handvatten voor de praktijk?
Hoewel de begroting van een billijke vergoeding afhankelijk blijft van de omstandigheden van het geval, blijkt uit het onderzoek dat er wel een aantal handvatten voor de praktijk te geven zijn. In 70% van de gevallen blijkt die vergoeding te liggen tussen de € 50.000,-- en € 125.000,--; dat komt overeen met 7,98 maandsalaris en 1,5 maandsalaris per dienstjaar. Dat is hoger dan in de rechtspraak onder de Flexwet werd toegekend (5,2 maandsalaris).
De vergoeding wordt lager dan dat gemiddelde als de bestuurder reeds een vergelijkbare positie elders gevonden heeft, of het te verwachten is dat hij dat op korte termijn zal weten te verkrijgen. Dat geldt ook voor het geval het dienstverband naar verwachting ook zonder dit gegeven ontslag op korte termijn zou zijn geëindigd. Als er geen formeel verbetertraject is gevolgd, waar dat wel had gemoeten, wordt daarvoor snel 6 maanden gerekend.
Een afwijking naar boven is te verwachten als de bestuurder waarschijnlijk moeilijkheden zal hebben een andere baan te vinden, of mocht rekenen met een nog jaren durende overeenkomst, bijvoorbeeld omdat deze voor een nog jaren lopend project was aangenomen. Immateriële schadevergoeding wegens reputatie/imagoschade of de diffamerende manier waarop partijen uiteen zijn gegaan, maar ook gemiste variabele beloning worden met name meegerekend bij een kort dienstverband.
Pas op: het blijft maatwerk!
Ondanks deze handvatten blijft het maatwerk. Alle omstandigheden kunnen van invloed zijn op de omvang van vergoeding. Laat u daarom goed adviseren wat in uw situatie passend en te verwachten is. Onze arbeidsrecht advocaten staan u daar graag in bij.