Voor het Nederlands Tijdschrift voor Handelsrecht (NTHR) 2013, nr. 4 (augustus) schreef Manon Pluymen een artikel over het volgende onderwerp:
Verzekeraars mogen zelf bepalen of, met wie en onder welke voorwaarden een verzekeringsovereenkomst tot stand komt. Onder omstandigheden kan een verzekeringsvoorwaarde echter opzij worden gezet, indien het vasthouden daaraan op basis van artikel 6:248 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht. In juni 2006 heeft de Hoge Raad de mogelijkheid geopend om op basis van artikel 6:248 lid 2 BW zelfs een beroep op een primaire dekkingsbepaling –kern van de verzekeringsovereenkomst- te passeren (Zweefvliegtoestel-arrest). In het artikel onderzoekt Manon Pluymen de sindsdien door de Hoge Raad op dit punt uitgezette lijn. Vervolgens bekijkt zij de uitwerking daarvan in de lagere rechtspraak. Zodoende wordt duidelijk welke omstandigheden een ingrijpen in de tussen partijen aangegane verzekeringsovereenkomst rechtvaardigen en op basis van welke maatstaf dit dient te gebeuren. Tot slot wordt ingegaan op de vraag of artikel 6: 248 lid 2 BW daadwerkelijk de aangewezen weg is om de besproken situaties te beoordelen.
Lees hier het artikel.