Op 1 juli 2015 is de Wet aanpak schijnconstructies (WAS) in werking getreden. De WAS beoogt schijnconstructies te bestrijden. Onder meer door oneerlijke concurrentie tussen bedrijven tegen te gaan en de rechtspositie van werknemers te versterken.
Onderdeel van de maatregelen die in de WAS zijn opgenomen, is een ketenaansprakelijkheid voor de betaling van het loon aan de werknemers in de keten. Kort gezegd houdt de ketenaansprakelijkheid in dat de gehele keten (direct dan wel indirect) aansprakelijk gesteld kan worden door de werknemer die van zijn werkgever geen of onvoldoende loon ontvangt. Per 1 juli 2017 zal de ketenaansprakelijkheid ook gaan gelden voor de overeenkomst van goederenvervoer over de weg. Dit kan grote gevolgen hebben voor bedrijven in deze sector.
Aansprakelijk gesteld voor loonbetaling
Als de werknemer minder dan het voor hem geldende loon ontvangt, kan hij in eerste instantie zijn werkgever en de contractspartij van zijn werkgever aanspreken.
Gevolg van de uitbreiding van de ketenaansprakelijkheid met de transportsector is dat een onderbetaalde werknemer verschillende partijen aansprakelijk kan stellen. Niet alleen zijn werkgever, maar ook de afzender van de goederen, de hoofdvervoerder, de opdrachtgever van de expediteur of de hoofdexpediteur. Deze partijen kunnen dus geconfronteerd worden met een hoofdelijke aansprakelijkheid. Andere partijen kunnen alleen onder voorwaarden aansprakelijk worden gesteld.
Van de partijen die niet de werkgever zijn van de onderbetaalde werknemer loopt de contractspartij van de werkgever het meeste risico om geconfronteerd te worden met een loonvordering. Doorgaans heeft deze partij echter geen weet van de onderbetaling, maar kan hij wel aansprakelijk worden gesteld.
Beperk het risico
Het risico op aansprakelijkheid kan echter wel worden beperkt. Indien men als contractspartij niet op de hoogte was of kon zijn van de onderbetaling en men als contractspartij ook nog eens maatregelen heeft genomen om onderbetaling te voorkomen, kan een beroep worden gedaan op niet-verwijtbaarheid. In de toelichting op de wet zijn enkele voorbeelden opgenomen die zouden kunnen leiden tot niet-verwijtbaarheid. Uiteindelijk zal een rechter moeten bepalen of de genomen maatregelen voldoende zullen zijn om tot niet-verwijtbaarheid te leiden. Enkele voorbeelden die in de toelichting op de wet worden genoemd betreffende het op voorhand treffen van maatregelen, zijn:
- het voorschrijven van het gebruik van een sectorkeurmerk (bijvoorbeeld Paychecked);
- afspraken maken over marktconforme betaling van het loon aan de werknemer door de werkgever;
- afspreken dat de contractspartij ook met zijn contractspartijen moet afspreken dat zij marktconform betalen;
- een informatieplicht betreffende loonbetalingen aan werknemers opnemen in het contract;
- alleen zaken doen met (in het handelsregister) geregistreerde bedrijven.
In geval van geconstateerde misstanden wordt van de contractspartij van de onderbetalende werkgever verwacht dat hij optreedt. Als dat adequaat plaatsvindt, kan dat ook leiden tot niet-aansprakelijkheid.
Het advies is dan ook om de contracten nog eens goed tegen het licht te houden en daar waar mogelijk aan te passen. Uiteraard kan JPR Advocaten u hierbij adviseren.