Als je als ondernemer je lopende verplichtingen tijdelijk niet kunt voldoen, dan biedt de Faillissementswet de mogelijkheid om surseance van betaling te vragen. In de volksmond wordt dit wel aangeduid als uitstel van betaling. Het verzoek wordt over het algemeen meteen verleend. Schuldeisers kunnen tijdens de duur van de surseance van betaling niet langer aankloppen bij de ondernemer. Zij worden dus even in de koelkast gezet.
Bewindvoerder beoordeelt de situatie
Bij het uitspreken van uitstel van betaling stelt de rechtbank een bewindvoerder aan. Die bewindvoerder, doorgaans een advocaat die in het faillissementsrecht gespecialiseerd is, beoordeelt samen met de ondernemer de situatie. De ondernemer is dan niet langer zelfstandig bevoegd om beslissingen te nemen. Hij heeft steeds de medewerking van de bewindvoerder nodig.
Van essentieel belang is dat vanuit de cash flow die de onderneming genereert in ieder geval de nieuw op te komen verplichtingen kunnen worden voldaan en dat de kosten van de surseance kunnen worden voldaan. Dat betekent veelal dat er een boedelkrediet voorhanden zal moeten zijn. Heeft de bewindvoerder niet binnen afzienbare tijd de overtuiging dat de onderneming op termijn alsnog de verplichtingen zal kunnen voldoen, dan zal de surseance van betaling niet in stand kunnen blijven.
Akkoord met crediteuren
Bij het aanvragen van uitstel van betaling kan tegelijk een voorstel voor een aan te bieden akkoord worden ingediend. Dit kan eventueel ook in een later stadium. De crediteuren krijgen dan de vraag om genoegen te nemen met een gedeelte van de uitstaande vordering. Het alternatief zal vaak zijn dat helemaal niets wordt ontvangen.
Vaak wordt de vraag gesteld wat een gangbaar percentage is om aan te bieden in het kader van een akkoord. Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt af van de financiële mogelijkheden die de ondernemer (aantoonbaar) heeft en waar de crediteuren toe bereid zijn om afstand van te doen.
Uitstel van betaling is altijd voorlopig
De surseance van betaling wordt altijd voorlopig verleend. Tegelijk met het uitspreken van uitstel van betaling wordt vastgesteld tijdens welke vergadering een beslissing zal worden genomen over het al dan niet definitief verlenen van uitstel van betaling. Het spreekt voor zich dat de lopende verplichtingen gewoon zullen moeten worden voldaan. De crediteuren van de ondernemer die uitstel van betaling heeft gekregen, kunnen tijdens de crediteurenvergadering hun standpunt weergeven ten aanzien van de vraag of de surseancesituatie in stand moet blijven. Het advies van de bewindvoerder is daarbij over het algemeen van groot belang.
Aangezien surseance van betaling in beginsel gericht is op continuïteit van de onderneming zal het doel zijn om uiteindelijk alle schuldeisers weer te zullen kunnen bevredigen. Indien dat vooruitzicht niet geboden kan worden, dan heeft het handhaven van uitstel van betaling weinig zin. In feite is er dan maar één alternatief en dat is om de rechtbank te verzoeken om de surseance van betaling in te trekken en aansluitend het faillissement uit te spreken.
Een faillissement is, anders dan de surseance, niet gericht op continuïteit van de onderneming maar op liquidatie daarvan. De bewindvoerder zal in de meeste gevallen worden aangesteld als curator. De Rechter-Commissaris die tijdens de surseance van betaling toezicht hield op de bewindvoerder zal in de meeste gevallen die functie voortzetten binnen het faillissement, met dit verschil dat nu toezicht wordt gehouden op de curator.
Directie is niet bevoegd
De onderneming wordt gedurende de surseance aangestuurd door de bestaande directie, maar die is niet bevoegd om handelingen te verrichten zonder toestemming of medewerking van de bewindvoerder. Directie en bewindvoerder zitten dan ook samen aan het roer. Als de surseance wordt omgezet in een faillissement dan vervallen in feite de bevoegdheden van de zittende directie. De curator heeft het dan alleen voor het zeggen.
Einde van uitstel van betaling
De surseanceregeling kan in feite op drie manieren eindigen. Hiervoor werd al de optie genoemd indien geen uitzicht bestaat op bevrediging van de schuldeisers. Dan kan de surseance worden ingetrokken met aansluitend een uitspraak van het faillissement.
Indien de conclusie is dat de crediteuren wel betaald kunnen worden (dat hoeft niet meteen te zijn, maar mag ook op langere termijn) dan kan het uitstel van betaling ook worden ingetrokken, zonder dat het faillissement wordt uitgesproken.
De derde optie waarmee uitstel van betaling kan eindigen, is het aanvaarden van een akkoord. Dat betekent dat tijdens een crediteurenvergadering wordt gestemd over een akkoord dat door de ondernemer wordt aangeboden aan de crediteuren. Dat zal in de meeste gevallen een percentage zijn van de oorspronkelijke vordering. Ook hier is een belangrijke rol weggelegd voor de bewindvoerder. Hij zal zich een beeld moeten vormen over het akkoord en het alternatief. In de meeste gevallen zal het advies positief zijn indien de vooruitzichten zo zijn dat geen integrale voldoening te verwachten valt.
Vrijwel de meeste surseances worden binnen enkele dagen na de uitspraak omgezet in een faillissement. Toch kan, met de juiste voorbereiding, uitstel van betaling in situaties van tijdelijke liquiditeitskrapte een adequate oplossing zijn. Tijdig advies inwinnen is hierbij van groot belang. Uitstel is niet altijd afstel!