Is de bestuurder aansprakelijk bij onbetaalde vordering van schuldeiser?

Iris Conijn

Het Hof deed op 4 januari 2022 uitspraak. Hierbij kwam het leerstuk van externe bestuurdersaansprakelijkheid aan bod. In deze zaak draaide het om de vraag rond de bestuurder van Puur Interieur. Kan deze aansprakelijk gehouden worden voor de schade die Gerridzen heeft geleden? De schade was het gevolg van het niet nakomen van betalingsverplichtingen door Puur Interieur. De rechtbank heeft de vorderingen van Gerridzen in eerste aanleg toegewezen. De bestuurder van Puur Interieur heeft hiertegen hoger beroep aangetekend.

Externe bestuurdersaansprakelijkheid

Het Hof deelde het oordeel van de rechtbank niet en hield de bestuurder van Puur Interieur niet aansprakelijk. Het Hof geeft eerst een korte uiteenzetting van het leerstuk externe bestuurdersaansprakelijkheid. Daarna wordt het leerstuk toegepast op de kwestie.

Uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor schade wegens het tekortschieten in de nakoming van een verbintenis. Of het plegen van een onrechtmatige daad. Bij een vennootschap zijn bestuurders in beginsel niet aansprakelijk met hun privévermogen voor eventuele schulden. In principe betreffen het handelingen van de vennootschap. Vanuit maatschappelijk belang moet voorkomen worden dat bestuurders hun handelen door defensieve overwegingen laten bepalen. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan er ruimte zijn voor aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap. De bestuurder moet in dat geval een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kunnen worden.

Het Hof noemt twee situaties waarin een bestuurder van een rechtspersoon tegenover een onbetaalde schuldeiser schadeplichtig kan zijn wegens onrechtmatig handelen:

(i) De bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden (de Beklamel-norm) en/of

(ii) De bestuurder wist of behoorde te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelswijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet na zou komen (frustratie van verhaal) en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade (Ontvanger/Roelofsen).

Het Hof past vervolgens de maatstaf zoals onder (i) en (ii) genoemd toe op deze kwestie. Zo komt het tot het oordeel dat er geen sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid. Niet op grond van de Beklamel-norm, selectieve betaling en/of frustratie van verhaal.

Beklamel-norm

Puur Interieur verkeerde in financieel zwaar weer, oordeelt het Hof. Toch had Puur Interieur ten tijde van het plaatsen van de bestellingen bij Gerridzen nog zicht op betaling. De vordering viel in de orde van grootte van € 70.000,00. Deze debiteur is later failliet gegaan, zodat deze vordering oninbaar is gebleven. Dit was voor Puur Interieur ten tijde van het plaatsen van de bestellingen niet voorzienbaar. Op dat moment was het plan om de onderneming voort te zetten. De waarde van de bestelde goederen bij Gerridzen was ruim € 18.000,00. Wist de bestuurder dat Puur Interieur niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen? Dat kan niet geoordeeld worden.

Onrechtmatige selectieve betaling

Gerridzen vindt dat Puur Interieur ten onrechte andere schuldeisers heeft voldaan. Dit zou gebeurd zijn met de opbrengsten van projecten waarvoor de materialen van Gerridzen zijn gebruikt. Met deze opbrengsten had Puur Interieur Gerridzen moeten voldoen. Het Hof wijst ook deze vordering van Gerridzen af.

Een bestuurder mag zelf bepalen welke schuldeisers van de vennootschap (eerst) worden voldaan. Verkeert een onderneming in financieel zwaar weer en moet deze ‘gered’ worden? Dan kan een bestuurder ervoor kiezen om eerst een belangrijke schuldeiser te betalen. Zoals een leverancier die nodig is om de onderneming draaiende te houden. Dit helpt om het bedrijf weer financieel gezond te krijgen. Er zijn door Gerridzen geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die dit in onderhavige kwestie anders maken. Deze opbrengsten zijn niet gebruikt om de onbetaalde facturen van Gerridzen te voldoen. Maar dit maakt dus niet dat de bestuurder daarvoor aansprakelijk gehouden kan worden.

Frustratie van verhaal

Tot slot stelt Gerridzen Puur Interieur na ontbinding is doorgegaan in een nieuwe vennootschap. Hetgeen volgens Gerridzen frustratie van verhaal en dus onrechtmatig handelen van de bestuurder zou opleveren. Volgens de bestuurder zijn er geen activa aan Puur Interieur onttrokken. Hij heeft deze nieuwe vennootschap opgericht in de hoop alsnog zaken te kunnen doen. Het Hof oordeelt dat dit niet onrechtmatig is. De bestuurder mag zijn kennis en kunde aanwenden in een andere vennootschap. Dit kan anders zijn indien er wel activa aan Puur Interieur zouden zijn onttrokken en overgeheveld naar de nieuwe vennootschap. Het Hof noemt lopende opdrachten, orderportefeuille of intellectuele eigendomsrechten als voorbeeld. De bestuurder heeft dit gemotiveerd betwist en Gerridzen heeft onvoldoende onderbouwd dat hiervan sprake is. Ook deze vordering van Gerridzen wordt door het Hof afgewezen.

Conclusie

De uitspraak laat zien dat schuldeisers veel mogelijkheden hebben voor bestuurdersaansprakelijkheid. Zeker als het gaat om het niet nakomen van betalingsverplichtingen door de vennootschap. Ziet u zich als bestuurder geconfronteerd met een (mogelijk) aansprakelijkstelling? Dan doet u er verstandig aan advies in te winnen. Onze experts begeleiden u graag in dit traject.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.