Een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomsten met drie ambtenaren en hun gedetacheerde collega wordt door de kantonrechter van de rechtbank Limburg afgewezen, ondanks hun negatieve uitlatingen over collega’s en hun leidinggevende in een WhatsAppgroep.
Wat gebeurde er?
Een ambtenaar bij de gemeente richt een WhatsAppgroep op met de naam ‘Paniek’. In deze groep nemen 4 andere collega’s deel. In deze groep werden privéafspraken gemaakt, maar werd ook onomwonden kritiek geuit op collega’s, leidinggevenden en de gemeentesecretaris.
Een van de deelnemers van de Appgroep maakt melding bij de gemeente waar zij werkzaam zijn.
Die deelnemer verstrekt daarbij een kopie van alle berichten en de gemeente neemt dit zonder protest in ontvangst.
De gemeente schorst vervolgens de ambtenaren vanwege de deelname aan deze WhatsAppgroep. Enige tijd later worden de ambtenaren op staande voet ontslagen, waarbij hun functie als boa en de daaraan verbonden eisen op het gebied van integriteit in aanmerking is genomen.
De ambtenaren vechten dit ontslag aan.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter beoordeelt eerst het begrip integriteit in de gedragscode van de gemeente – op grond van de Ambtenarenwet voert immers de gemeente een integriteitsbeleid dat een vast onderdeel uitmaakt van het personeelsbeleid.
Het begrip in het personeelsbeleid van de gemeente is als volgt gedefinieerd: ‘De mate waarin de ambtenaar vasthoudt aan normen en waarden, ook wanneer deze van buitenaf onder druk staan. De ambtenaar is eerlijk en betrouwbaar en laat zich niet omkopen.[…]’.
Gelet op deze tekst, is dit integriteitsbeleid naar buiten toe gericht. De kantonrechter overweegt dat niet in geschil is dat de ambtenaar als boa (extern) goed en dus ook integer heeft gefunctioneerd. Het verwijt van de gemeente ziet op uitingen die naar binnen zijn gericht, waarvan het niet de bedoeling was dat deze buiten de groep bekend zouden worden.
De kantonrechter overweegt verder dat de inhoud van de WhatsAppgroep in beginsel dient te worden beschouwd als privé en als zodanig geëerbiedigd had dienen te worden. De gemeente had bijvoorbeeld eerst de ambtenaar zelf kunnen vragen de WhatsAppberichten af te geven nadat een vermoeden van het bestaan van deze groep bij hem was gerezen. Door deze stap over te slaan, is het bewijs in beginsel onrechtmatig verkregen.
Niettemin mag de rechter wel acht slaan op dergelijk bewijs als het belang dat de waarheid aan het licht komt zwaarder weegt dan het belang bij uitsluiting van bewijs. Maar dat het bewijs onrechtmatig is verkregen, weegt de kantonrechter in zijn beoordeling wel mee in het nadeel van de gemeente.
Na weging van alle belangen is de slotsom dat de gemeente voor een te zwaar middel heeft gekozen van ontslag op staande voet.
Daarbij was van belang dat de uitingen zijn gedaan binnen een besloten WhatsAppgroep met slechts vijf deelnemers, vrienden van elkaar.
Het ontslag wordt vernietigd. Het tegenverzoek van de gemeente tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt evenmin toegewezen.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Met de inwerkingtreding van de WNRA per 1 januari 2020 moest die wet zorgen voor gelijkstelling tussen de zogenoemde klassieke werknemers en het gros van de ambtenaren.
Het was de vraag hoe de kantonrechter (in plaats van de bestuursrechter) specifiek aan het werken voor de overheid verbonden integriteitsvraagstukken zou gaan beoordelen. Gelet op de uitgebreide overwegingen van de kantonrechter die zijn gewijd aan de integriteit van de ambtenaren, lijkt het erop dat deze kantonrechter nauwgezet aandacht heeft besteed aan dit onderwerp. Daarbij lijkt de kantonrechter mede oog te hebben voor het bijzondere karakter van het integriteitsvereiste bij een overheidswerkgever die over het algemeen meer omvattend is en (als gevolg daarvan) nauwer luistert dan in het private bedrijfsleven.
Heeft u vragen over een soortgelijk geval? Neem dan contact met ons op.